DigiC #28 | De psychologie achter productaandacht in video’s

Ken je dit scenario?

Je laat een video maken.
Sterke storytelling.
Prachtige visuals.
Alles “volgens de regels”.

En toch:
CTR blijft laag.
Mensen scrollen door.
De video doet nauwelijks iets voor je omzet.

Nieuw onderzoek met eye-tracking (300 Hz) en minuutpreciese motivatiemodellen onthult waarom:

In elke video met een verhaallijn — reels, UGC, vlogs, ads — zien kijkers jouw product veel minder dan jij denkt.

Maar:

Als je bepaalde dynamische aandachtstriggers inzet, schiet de productaandacht wél omhoog.

En die triggers zijn zó concreet dat je ze morgen in je scripts en creatives kunt verwerken.

Het onderzoek

  • 71 volwassenen bekeken 12 videofragmenten uit tv-series (G–PG-rated).

  • Elk fragment bevatte 1 product placement, soms meerdere exposures.

  • Totaal: 31 exposures × 71 deelnemers = 2.201 datapunten.

  • Met eye-tracking werd seconde-voor-seconde gemeten:

    • waar mensen keken,

    • hoeveel aandacht het product kreeg t.o.v. de scène.

  • Onderzoekers codeerden daarnaast:

    • Story relevance (is product nodig voor het verhaal?)

    • Verbale referenties

    • Visuele opvallendheid

    • Emotionele intensiteit & valentie

    • Visuele en auditieve complexiteit

    • Geheugenfeedback (eerder kijken → later meer/minder aandacht)

Wat dit bijzonder maakt

Niet “welke scene werkt?”, maar wanneer en waarom aandacht verschuift binnen een video — seconde voor seconde.

Dit is goud voor e-commerce, omdat jouw video’s ook story-driven zijn.

De belangrijkste psychologische inzichten

Leuk al die wetenschappelijke termen, maar wat betekent dit voor jou?

1. Story relevance is koning

Een product dat écht iets bijdraagt aan het verhaal krijgt altijd meer aandacht.

  • Lost het een probleem op? → veel aandacht.

  • Maakt het een keuze mogelijk? → veel aandacht.

  • Is het zomaar een object in beeld? → hersenen filteren het weg.

Praktische vertaling:
Je product mag niet “decor” zijn.
Het moet een betekenisvolle actie, keuze of emotie veroorzaken.

2. Verbaal noemen + in beeld → power combo (mits logisch)

Als een categorie wordt genoemd (“mijn huid was zó droog… dit serum hielp echt”) terwijl het product in beeld is, stijgt aandacht enorm.

Maar:

  • Alleen als het logisch binnen het verhaal past.

  • Niet als het product irrelevant is.

  • Niet als het half verstopt staat.

Conclusie:
Scripts moeten functionele categorie-verwijzingen bevatten, geen losse merkpromoties.

3. Emotie is een versterker — of een sloper

De emotionele staat van de scène bepaalt of mensen cognitieve ruimte hebben voor jouw product:

  • Story-relevante producten scoren beter in emotionele scènes.

  • Irrelevante producten verdwijnen volledig wanneer emotie oploopt.

Dit is key voor TikTok en Reels, waar emotionele intensiteit snel varieert.

4. Complexiteit moet je regisseren

Meer geluid, meer beweging, meer cuts = minder productaandacht.

Tenzij:

  • Het product story-relevant is,

  • De complexity vóór het productmoment al aanwezig was.

Anders gaat alle aandacht naar de drukte, niet naar jouw merk.

Maar de mensen moeten wel om de drie seconden geprikkeld worden met een nieuw beeld, dus maar er geen langdradige shots van ;)

5. Aandacht bouwt zichzelf op (feedback-loop)

Als mensen vroeg in de video al met hun ogen bij het product zitten, kijken ze later nóg vaker.

Maar:
Te veel herhaling → verzadiging → daling.

Je moet dus slim variëren in shottypes.

De 5 strategische principes (met testklare toepassingen)

Dit is waar je omzet vandaan gaat komen.

Principe 1 — Maak het product “plot-critical”

Laat het product een probleem oplossen of een gewenste verandering veroorzaken.

Voorbeeldscript UGC:

  • “Ik werd elke ochtend wakker met X…”

  • “Tot ik dit heb geprobeerd…”

  • “Nu is mijn huid/leven/rustigheid X.”

Testopzet:
A: product als decor
B: product als oorzaak van de oplossing
→ Meet CTR & add-to-cart van viewers vs. non-viewers.

Principe 2 — Combineer verbaal + visueel, maar alleen natuurlijk

Geen verplicht “sponsored by…”.

Wel:

  • Natuurlijke categorie-vermelding (serum, pan, slaapmasker, schoonmaakspray).

  • Product in beeld terwijl de categorie wordt genoemd.

Template:

  1. Probleem

  2. Oplossing noemen (categorie + merk)

  3. Resultaat

Principe 3 — Plaats je product in de emotionele sweet spot

Je wil het product in een moment van:

  • rustige aandacht, of

  • net ná een emotionele piek.

Niet midden in chaos.

Test:
A: product op 1:00 in een drukke scene
B: product op 1:06, twee seconden na de climax
→ Kijk naar view-through + CTR.

Principe 4 — Geef je product “visuele ademruimte”

Rond het productmoment:

  • Vertraag de montage

  • Verminder camerabeweging

  • Dempt het geluid licht

  • Verwijder overbodige overlays

Dit maakt het product verwerkbaar voor de hersenen.

Test:
A: normale montage
B: 2–3 seconden visuele rust rond het product
→ CTR + landingspagina-engagement.

Principe 5 — Werk met gespreide exposures, niet één hero-shot

Gebruik 3–4 functionele productmomenten:

  1. Intro (product in context)

  2. Toepassing (gebruik)

  3. Resultaat (proof)

  4. Reminder (sluitshot/CTA)

Wissel tussen close-up, medium en contextshots.

Test:
A: één hero-shot
B: 3–4 micro-exposures
→ YouTube-retentie + clicks.

Beperkingen

  • Clips waren mild emotioneel (G–PG), geen extreme humor/angst.

  • Aandacht ≠ conversie, maar zonder aandacht géén conversie.

  • Labsetting: mensen letten beter op dan in een echte feed.

  • Sample: universiteitsstudenten, geen shoppers.

Toch is dit onderzoek uitzonderlijk waardevol omdat het laat zien wanneer hersenen cognitieve ruimte vrijmaken voor jouw product — en hoe jij die momenten kunt ontwerpen.

Samenvatting in 3 regels

Je product krijgt alleen aandacht als het functioneel in het verhaal past.

Timing (emotie, complexiteit, verbale cues) bepaalt of jouw product überhaupt opvalt.

Door productmomenten slim te spreiden en te structureren, kun je CTR en conversie substantieel verhogen.

Previous
Previous

DigiC #29 | Loyatly loop vs involvement spirals

Next
Next

DigiC #27 |